“Hoeveel weeg ik?” vroeg ik.
Ik vond het maar kinderachtig dat ik achterstevoren op de weegschaal moest gaan staan. Zo kon ik niet zien hoeveel de weegschaal aangaf. De diëtiste van de kliniek voor eetverslavingen noteerde, achter mijn rug, het getal op haar lijstje en vroeg vriendelijk: “Weet je niet hoeveel je ongeveer weegt?”
Pfff… ja natuurlijk wel! Niet ongeveer maar heel exact. Ik ben vanochtend op mijn eigen weegschaal gaan staan, zonder kleren aan. Dat ritueeltje deed ik elke ochtend. Zo kon ik goed in de gaten houden hoeveel ik aangekomen en afgevallen was. Meten is weten!
Als ik op dieet was vond ik het heerlijk om me te wegen. De vreugde die dan door mijn lijf heen gierde is niet te beschrijven. Dan kroop ik ’s ochtends uit bed, als een kind dat naar de woonkamer sluipt om te kijken of Sinterklaas een pakje in haar schoen heeft gelegd. Dan klopte mijn hartje vol verwachting terwijl ik op de weegschaal stapte. Zou er weer wat af zijn?
Ook deze ochtend gingen de wijzertjes weer de goede kant op. Ik hield mijn adem in… Ja hoor, er was weer een paar ons af. Oh wat heerlijk. Een zucht van verlichting. Ik voelde me ook licht als een veertje. En ik voelde me sterk. Fantastisch. En mooi… ook al zag je nog niet echt iets aan mijn lijf… maar met mijn kin omhoog moedigde ik mezelf aan: Je bent weer goed bezig meid. Het voelde als een heerlijke verliefdheid. Als vlindertjes in mijn buik. Ik kan de hele wereld aan.
Maarrr… als ik niet was afgevallen voelde het heel anders. Dan voelde ik me dik en teleurgesteld in mezelf. Ik had echt zó goed mijn best gedaan. Ik had wel 3x gesport deze week! Ik verwachtte de beloning daarvoor te kunnen incasseren op de weegschaal. Maar helaas. Er was niks af. Niet te geloven. Had ik mezelf voor Jan Lul naar de sportschool gesleept? Ik voelde me de dag ervoor nog zo trots. Nu kon ik wel janken.
Nou ja, troostte ik mezelf, misschien heb ik meer spieren gekweekt. Dan is er spiermassa voor in de plaats gekomen. Ik keek naar de lelijke dikke benen in de spiegel. Je ziet er alleen helemaal niks van. Morgen moet ik de teugels maar weer wat strakker aantrekken. Misschien toch geen kaas meer op mijn cracker. Blijkbaar kan dat ene plakje ook niet…
“Ja, ik weet wel wat ik weeg.” zei ik tegen de diëtiste. “Maar ik wil graag weten hoeveel ik hier weeg. Met kleren aan.” Zou ze de 2 kilo kleding er wel afgetrokken hebben? Dat maakt een groot verschil hè?! Ik had mijn sweater misschien even moeten uittrekken… Maar in plaats van het exacte aantal kilo’s door te geven, zei ze “Vind je het belangrijk om dit te weten?”
Ik raakte geïrriteerd… JA NATUURLIJK. Zeg nou maar gewoon hoeveel erop die weegschaal staat! riep ik in mijn hoofd… maar ik zei niets. Ik zuchtte diep. Tja, waarom was dit getal toch zo belangrijk? Ik was er zo aan gewend om me te wegen dat ik daar nooit bij stil stond. Soms woog ik me een paar keer per dag, omdat ik bijvoorbeeld flink had gezweet tijdens het huishouden. Of omdat ik gesport had. Even kijken of er al wat af is.
Nu vertelde deze diëtiste mij dat het helemaal niet nodig was om mezelf elke dag te wegen. Dat het beter was om dit maar af en toe te doen. Ze vertelde dat ik aan mijn kleding kon voelen of ik dikker werd of dunner. Bijvoorbeeld aan mijn riem.
“Ja maar…” sputterde ik meteen tegen “als mijn riem een gaatje groter moet is het te laat. Dan is het kwaad al geschied. Ik kan nu tenminste ingrijpen als het de verkeerde kant op gaat.”
“Dat begrijp ik… en werkt dat een beetje?” vroeg ze.
Nee, het werkte voor geen meter. De realiteit was dat ik, ondanks alle controle, steeds dikker werd. Ik had altijd het idee dat ik mijn gewicht moest onderscheppen op de weegschaal. Dan kon ik mijn eetpatroon en beweging adequaat aanpassen. Als ik keek naar de voorgaande jaren bleek dit in de praktijk helemaal niet zo te werken. Dat kwartje viel redelijk snel… Ik dacht alleen dat het mijn eigen onvermogen was om mezelf in de hand te houden. Mijn gebrek aan zelfdiscipline. Ik dacht dat mijn weegschaal me kon motiveren… maar de waarheid was dat ik juist doodongelukkig werd van al dat gejojo.
De weegschaal heb ik hetzelfde jaar nog kapot geslagen in de tuin met een grote hamer. Het was een symbolische actie om afscheid te nemen van het dagelijkse wegen. In werkelijkheid duurde het nog jaren voordat ik het echt los kon laten.
Nu ben ik blij dat ik geen weegschaal meer heb. Als ik aan mijn kleding merk dat ik aankom of afval, kan ik me wegen bij mijn ouders… of bij de dierenarts. Mijn gewicht is niet stabiel. Het fluctueert. Soms flink en soms weinig. Soms is het een lange tijd stabiel…
Ik maak me niet meer zo druk om dat getal. Het hangt meestal samen met wat er gaande is in mijn leven. En dat heeft veel meer aandacht, zorg en liefde nodig dan mijn weegschaal.
Take care, self care,