Ik was een jaar of 8. Mijn moeder gaf me elke dag een stuk fruit mee naar school en een handje rauwe noten. Fruit en noten zijn gezond. Zorgvuldig gewassen in een boterhamzakje gaf ze de appel mee naar school. Ze wist dat ik niet zo gek was op appeltjes, maar het was zo goed voor me. “Niet weggooien hoor, dat is zonde” drukte ze me op het hart. Ze had me namelijk een keer betrapt tijdens het weggooien van fruit. Weet je wel wat dat kost? Het geld en de energie die de productie kost. Eten weggooien doe je niet. En gezond eten al helemaal niet. “Als je het niet wilt eten, neem je het gewoon weer mee naar huis.”
Ik wilde een braaf kind zijn die keurig haar appeltje vol vitamientjes zou opeten elke dag. Ik wilde haar niet zeggen dat ik liever wat anders mee naar school nam. Maar ik wilde haar óók niet teleurstellen. Ik wist hoe belangrijk het voor haar was. Ik wilde een braaf kind zijn.
Op school gekomen kreeg ik de appel niet weg en ik mocht hem ook niet weggooien. Een dilemma. Ik besloot de appeltjes voorlopig even in mijn rugzakje te bewaren. Eventjes, totdat ik een oplossing gevonden had. Maar na een paar weken had ik geen uitweg gevonden en waren de zakjes appel zich aan het omzetten naar zakjes appelwijn.
“Wat ruik ik nou? Azijn?’ vroeg mijn klasgenootje naast me. Ik werd knalrood. Ik wist wel wat dat was en schoof mijn rugzakje voorzichtig met mijn voet iets verder onder de tafel.
Toen mijn moeder na schooltijd ooit eens vroeg of ik het appeltje had weggegooid zei ik: “Nee hoor.” Ik hoefde niet te liegen, maar het was ook niet de waarheid. Het was geen fijn gevoel om zo de waarheid te omzeilen. Zou ze er binnenkort achterkomen?
Toen mijn rugzak zo vol zat, dat er geen plek meer was voor meer appeltjes heb ik alle zakjes in een kastje in mijn kamer verstopt. Wekenlang. Totdat mijn vader op zoek ging naar de geur en mijn geheim gevonden werd. Ik schaamde me kapot maar mijn ouders waren niet eens boos. In mijn herinnering moesten ze er erg om lachen.
Ik merk dat ik dit gedrag nog steeds vertoon. Vooral op mijn werk. Als me wat gevraagd wordt zeg ik wel eens niet de hele waarheid. Het geeft me een ongemakkelijk gevoel. Aan de andere kant ben ik blij dat ik een reprimande of confrontatie uit de weg ben gegaan. Toch hangt het gevoel dat ik alsnog betrapt kan worden me boven het hoofd. Alsof ik elk moment door de mand kan vallen. Ik wil nog steeds dat brave kind zijn.