Er was eens een kind van 10 jaar met een obsessie voor M&M’s. Haar moeder was ten einde raad hulp gaan zoeken bij een diëtiste. Haar dochter bleef ondanks een verbod maar stiekem snoepen van de met chocolade omhulde pinda’s. De voedingsdeskundige raadde haar aan om een zak te vullen met M&M’s en haar kind net zoveel te laten eten als ze wilde. De moeder pakte een kussensloop en vulde het met de snoepjes. Elke dag werd de zak aangevuld zodat het kind altijd genoeg voorraad had.
In het begin was het kind wantrouwig. Mag het nu ineens wel? Overal nam het kind haar kussensloop mee naartoe. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat zat ze op het snoepgoed te kauwen. Haar sloop ging ook mee naar bed. Het gewicht van het kind nam toe. Na 4 weken checkte de moeder bij de diëtiste of alles wel goed ging. Haar werd verzekerd dat ze geduld moest hebben en gewoon door moest gaan. Na 8 weken ging het sloop minder snel leeg. De weken daarop vergat het kind het sloop wel eens mee te nemen. Ze leek steeds minder en minder geïnteresseerd. Na een paar maanden was de obsessie voorbij.
*
Ik vroeg me af of ik dat ook zou kunnen. Ik heb sinds verleden jaar mezelf toestemming gegeven om alles te eten wat ik wil, maar dat wil niet zeggen dat ik mijn huis volprop met lekkernijen. Dat leek me een beetje de kat op het spek binden. Het kostte me wekenlang twijfelen voordat ik mentaal klaar was om dit experiment aan te gaan. Ik was bang als ik mijn huis vol zou stouwen met snoep, dat ik het allemaal in 1 week op zou eten. Dat ik als een Pac Man hap hap hap hap door het leven zou gaan en nooit meer zou stoppen. Misschien klinkt dat gek maar het voelde heel echt. Ik was doodsbang.
Ik besloot dat ik voorlopig zou starten met 1 soort voedsel waar ik moeilijk mate mee kan houden. Chips. In de AH (een grote AH) gooide ik mijn winkelwagentje vol met chips. Ik nam twee stuks van elke soort die er was. Ik merkte dat ik me schaamde om met de kar door de winkel te lopen. Laat ik in dat geval gewoon expres nog een rondje doen dacht ik. Met opgeheven hoofd trotseerde ik in het gangpad alle gedachten die ik meende dat men over mij had. In werkelijkheid was niemand eigenlijk geïnteresseerd. Bij de kassa had ik de neiging om te zeggen dat het voor een feestje was maar ik heb het niet gedaan.
In de auto kon ik mezelf al niet bedwingen. Ik ritste meteen een zak open en at de helft op. Kaasknabbels, die kocht ik zelf nooit, dat was alleen voor bijzondere gelegenheden. Thuisgekomen heb ik alle zakken midden in de kamer op een kast gelegd. Zodat ik er de hele dag naar kon kijken. Ik moest elke keer tegen mezelf zeggen: Dit is voor mij om op te eten. Eet het maar, daar is het voor. Pak het maar als je er trek in hebt en stop als je genoeg hebt gehad. Er ligt genoeg, dus morgen mag je nog meer eten als je dat wilt.
Het is bizar wat dat met je doet. Als ineens al je voormalig verboden voedsel in grote hoeveelheden voor je neus ligt. Weird! Ik heb de chips niet in 1 week opgegeten. Ik heb er zelfs een paar maanden over gedaan. Inmiddels zijn de zakken op en ik heb ervan genoten.
Mijn obsessie met chips is stukken minder geworden. Als ik ergens op een feestje ben hoef ik niet per se in de chipsbak te hangen. Ik herinner mezelf dan eraan dat ik te allen tijde zelf een zak mag en kan kopen. Ik hoef niet bang te zijn dat ik wat tekort kom. In de supermarkt hoef ik niet meer krampachtig de chips-alley over te slaan. Soms koop ik een zakje en soms niet. Het is niet meer zo heel bijzonder en dat geeft enorm veel rust. Laatst was ik vergeten waar ik het zakje chips had neergelegd. Dat had ik me 2 jaar geleden niet voor kunnen stellen.
Take care, self care,